Algemene info

Panorama Zuidaanzicht HpltHoofdplaat

Een stukje geschiedenis

De tegenwoordige Hoofdplaatpolder werd in 1778 drooggelegd. Dit was echter niet de eerste keer , want in het jaar 1000 stond het gebied al vermeld als Gaternesse. De kerk van Gaternesse stond in de buurt van de Rooden Hoek. Na de vele overstromingen in de veertiende eeuw stond in 1408 het hele IJzendijker Ambacht weer onder water. Tot 1664 kon men in de overblijvende schorren de overblijfselen van de kerk van Gaternesse zien liggen. Ook ten noorden van IJzendijke brachten monniken van de Gentse Sint Pietersabdij een gebied in cultuur en noemden deze plaats Hugevliet. De stormvloed van 19 november 1404 betekende echter ook het definitieve einde van Hugevliet.

Tenslotte lag ten noorden van Biervliet in de dertiende eeuw het plaatsje Boterzande, maar ook hier zorgden de overstromingen dat Boterzande geen lang leven was beschoren. Wat resteerde was een schorren en slikken gebied waar alleen schaapherders woonden op de hoger gelegen zandruggen.In de loop der jaren groeiden de schorren echter zodanig aan dat ene Andries Kaen uit Sluis in 1700 de Staten van Zeeland verzocht om de buitendijkse landen te mogen indijken. Dit verzoek bracht velen in rep en roer. Zo eisten in de loop de jaren o.a. de magistraat van Biervliet, de erven van Jacob Cats, de Baljuw van Breskens, het Vrije van Sluis, de Generaliteit en de Staten van Zeeland het gebied op. Er verschenen diverse verhandelingen waarin men  de rechten op het gebied opeiste, waarbij het vooral ging  over de vraag of de schorren nu op- of als aanwas gezien moesten worden.

Na jarenlang geharrewar gaven de Staten van Zeeland in 1774 (!) een Pro Memoria uit, waarin de diverse problemen betreffende de inpoldering nog eens duidelijk en helder uiteen werden gezet. Zowel Den Haag als Middelburg wilde nu naar een oplossing zoeken. Op 31 augustus 1775 kwam men in Den Haag tot een vergelijk. Men ondertekende een “Conventie en Schickinge” waarin men uitging van een verdeling van 40% voor de Generaliteit (bestuurd door de Raad van State) en 60% (het oostelijke deel) voor Zeeland.

De scheiding liep van noord naar zuid. (de tegenwoordige Hogeweg).Op 12 november 1777 vond de aanbesteding plaats. In totaal werkten er zo’n 2500 arbeiders aan de indijking van de Hoofdplaatpolder. Deze kwamen uit de landbouw, er waren beroeps dijkwerkers en een groot deel kwam uit Vlaanderen uit de streek Maldegem – St. Niklaas. Het echte indijken is gedaan voor de herfststormen van 1778 losbarsten.Op 24 maart 1780 verkopen de Staten van Zeeland hun gronden en volgens de plannen moet er in het oostelijk deel van de polder een dorp komen, te weten: Hoofdplaat.

In 1781 volgen ook de Generale Staten, ook zij verkopen hun gronden en in hun deel van de polder moet Slijkplaat verrijzen.Direct al in april 1780 werd in Hoofdplaat een korenmolen gebouwd, met de toepasselijke naam “de Hoop”.

Molenfoto

De molen in ongeveer 1920

Met de molenaar kwam ook al snel de rest: de bakker, metselaars, timmerlui, smid enz. De heren van de Staten van Zeeland wilden ook zo snel mogelijk een kerk en een school in Hoofdplaat. Op 12 maart 1783 vindt de aanbesteding van de Nederlands Hervormde kerk plaats. Meester Willem Schorer houdt zich met de voorbereidingen bezig. Zijn dochter legt de eerste steen van de kerk. De inscriptie boven de kerkdeur getuigt daar nog steeds van.

Ook in Slijkplaat komt een molen, maar die wordt na diverse verkopingen al vrij snel naar Sasput overgebracht.Kort na de drooglegging van de polder werd een getijdehaven aangelegd, die echter in 1808 al ten prooi viel aan het ziedende zeewater.  Later werd opnieuw een haventje aangelegd, dat vele inwoners zich nog wel zullen herinneren. Dit haventje moest in 1969 worden opgeofferd voor de Deltawerken.

In de periode 1794 tot 1814 kwam ook Hoofdplaat in Franse handen. De grens kwam in de Westerschelde te liggen. Hoofdplaat wordt een grensplaats met een haven, vanwaar natuurlijk druk gesmokkeld werd. De douane was in die tijd niet erg populair! Met de Fransen kwam in 1796 ook het bevolkingsregister, zoals we dat nu ook nog kennen.Hoofdplaat groeide in korte tijd uit tot een bloeiende gemeente.

In 1804 was het met 890 inwoners groter dan Oostburg en Breskens. In 1795 werd in Hoofdplaat de R.K. parochie gesticht om de arbeiders, die meestal van katholieken huize waren in staat te stellen de kerk te bezoeken. Op 16 juli 1795 kreeg men officiële toestemming om een kerk te bouwen zonder “opsmuk”. De parochie telde in het begin zo’n 240 parochianen. De kerk werd opgedragen aan de H. Eligius (St. Eloy) en werd in december 1795 ingewijd.

De Hoofdplaatpolder heeft na de bedijking nog veel strijd moeten leveren met het water. Er waren vele dijkvallen. Allerlei maatregelen (paalhoofden, aanleg inlagen en dijkjes) moesten ervoor zorgen dat de polder niet opnieuw aan het water prijsgegeven zou moeten worden.  Zo ontstonden o.a.  de Vossekaai en het Kaaidijkje, namen die nu nog bekend zijn. Tijdens de hele 19e eeuw Hoofdplaat bleef een echte agrarische gemeente, waarbij sommigen ook aan de herstelingen van de dijken werkten of bij het graven van het kanaal van Gent naar Terneuzen. In die tijd heerste er veel armoede in Hoofdplaat.

hoofdplwapenkleur
Wapen Logo Hoofdplaat

De tweede helft van de 19e eeuw bracht enige verbetering.In 1814 kwam ene Pieter Merrelaar voor de klas in Hoofdplaat te staan. Naast onderwijzer was hij ook voorzanger in de hervormde kerk, grafdelver, koster, lijkebidder en pachter van de regenbak naast de kerk! De school vormde een geheel met de N.H. kerk. In 1815 had hij 36 leerlingen. Jarenlang was hij de enige onderwijzer in de Hoofdplaatpolder. Eind 1866 werd er een nieuwe school gebouwd in Hoofdplaat en in 1875 volgde een school op Slijkplaat. Uit tellingen blijkt dat Hoofdplaat in 1887 behoorlijk wat jeugd bezat. Op 15 januari gingen er in Hoofdplaat 206 kinderen naar school en in Slijkplaat 96.Rond de eeuwwisseling veranderde er veel aan het aangezicht van het dorp. Er kwamen telefoonpalen en het polderbestuur gaf toestemming om motorvoertuigen over de wegen te laten rijden. In 1920 deed de eerste tractor zijn intrede en in 1923 werd de eerste elektriciteit in Hoofdplaat geleverd.In de vooroorlogse periode kende Hoofdplaat een bloeiend verenigingsleven en werden vele verenigingen opgericht. Later taande het verenigingsleven in.
Na de tweede wereldoorlog verging het Hoofdplaat als de meeste plattelandsgemeenten. Door verdere mechanisatie van de landbouw ontstond er een arbeidsreserve en velen vonden elders werk. De jeugd trok weg om vervolg vervolgopleidingen en onderwijs te volgen. Van een bevolkingstoename was geen sprake, ondanks de bouw van nieuwe woningen.

Tegenwoordig heeft Hoofdplaat opnieuw een bloeiend verenigingsleven  en heerst er een gezellige sociale sfeer in dit kleine jongste dorp van West Zeeuws Vlaanderen..

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *